-wanneer je jachtvriend selectief apporteert-
Een jachthond die niet apporteert… best ingewikkeld… Een redelijk essentieel onderdeel van jachthondentraining is namelijk de bereidheid van de hond om te apporteren. En over het algemeen zijn de meeste retrievers, staande honden en spaniels méér dan bereid om een haas of een nepfazant op te halen.
Apporteren moet je leren. Ook al zit er al veel apporteerlust in het DNA.
Hoe komt het dan dat er veel voorjagers zijn die vinden dat “Hij het ‘gewoon’ moet kunnen!”
Want hoewel DNA en raseigenschappen van onze jachthonden enorm helpen bij het aanleren van de jachtvaardigheden, als voorjager speel jij een belangrijke rol bij het plezier dat jouw flatcoated ervaart wanneer hij van je af rent en terug komt met een cadeautje voor jou.
Als de hond niet apporteert, hoor ik wel eens:
- “Mijn Çesky Fousek houdt niet van canvasdummy’s. Alleen warm wild”
- “Het is een lieve Golden Retriever hoor, maar bij het apporteren moet ik hem aanduwen”
- “Mijn Friese Stabij apporteert iets heel graag en begraaft het dan”
- “Mijn Drentse Patrijs/Heidewachtel/Münsterlander reageert alleen op dingen die bewegen”
- “Mijn Duck Toller haalt alleen haar eigen dummy’s – die op een eend lijken”
De conclusie is geformuleerd: “mijn jachthond doet niet waar hij/zij voor is gefokt.- er is een probleem.”
En dat “probleem” moet gisteren opgelost worden.
De quick-fix (die het eigenlijk niet is)
Je kunt het oplossen door het apporteren op te leuken; Je biedt (alleen nog) dummy’s/wild aan waar jouw selectieve hond heel blij van gaat apporteren: “Ik gooi met iets wat hij wel graag raapt. En als hij het dan tof vindt, bouw ik het uit naar andere apporten.”
Euh… Heeft u een vrijwilligersbaan als DJ bij het verzoeknummerprogramma van de ziekenomroep?
“U vraagt, ik draai”?
“U vraagt, ik gooi”
Ik vraag me af wat er met de luisterdichtheid van jouw verzoeknummerprogramma gebeurt als je gelijk begint met alleen de laagste nummers van de Top 2000… hoe verdraag je dan al die vreselijke oorwurmliedjes als “Wake me up before you go-go” of “Heb je even voor mij?”…
Niet, toch? Je bent gewend aan de beste liedjes van deze eeuw; dan ga je toch zeker niet meer luisteren naar de oorwurmen van Annegien van de Ziekenhuis top-10?
Ik verwacht dat het je ook zo zal vergaan met je hond; ik denk dat je een week, of twee, of drie, best goede resultaten haalt door de meest toffe apporten aan te schaffen en ermee te gaan trainen. En dan zal je hond leren: “doe mij al die toffe apporten maar en ga weg met die stomme plastic bumpers!”
De luisterdichtheid van je jachtvriend ziet eruit als gatenkaas vermoed ik. Jouw jachthond apporteert niet meer…
Niet apporteren: een probleem of een vraag?
Je kunt het niet-apporteren als een probleem ervaren, maar aan de conclusie alléén heb je niets: de meeste oplossingen ontstaan niet in de conclusie, maar in de vragen die je erover stelt. Je hebt jezelf wat vragen te stellen over wat je ziet gebeuren bij je hond:
- Wat zie je gebeuren?
- In welke situatie weigerde hij voor het eerst? (hoe, wie, waar, welke oefening?)
- Welke signalen gaf mijn hond?
- Wat heb ik met die signalen gedaan?
- Heb ik druk gezet op het apporteren?
- Wanneer deed ik dat voor het eerst?
- Heb ik mijn (welzijnsgerichte en beloningsgerichte) trainingsplan gevolgd?
Die laatste vragen zijn niet de leukste… zou het bij jezelf hebben kunnen ontstaan? Heeft je hond ergens druk ervaren? Wat heb jij aan je hond laten zien waardoor hij alleen nog warm wild wil apporteren? Vond jij het spannend om met wild te werken? Was je bang dat je hond het apport te vroeg zou loslaten? Of te hard zou bijten en het wild stuk zou maken?
Hoeft niet aan jou te liggen he?! Stel jezelf ook de moeilijke vragen, wil ik maar zeggen. Stel de vragen ook zeker aan je positieve clickerjachttrainer; van een afstandje heeft zij een breder perspectief.

Waaróm apporteert jouw hond niet?
Bij welzijnsgerichte training is de ‘waarom’ van gedrag de eerste vraag die je stelt. Als je weet waarom je hond een bepaald stuk niet wil rapen, kun je op zoek naar een oplossing. Veel voorkomende waaroms:
- Je hond heeft pijn in zijn bek bij het rapen
- Je hond ervaart spanning van de aanwezigheid van andere honden, andere mensen, andere omgeving.
- Je hebt een stapje, of stapjes, gemist bij de gedragsketen die naar een modelapport leidt, en nu is je hond onzeker over wat je precies vraagt.
- Je hond voelt de spanning/frustratie bij jou toenemen
- je hebt hem ooit met geweld iets in zijn vang gedrukt en nu wil hij niet meer
- je hebt ooit heel hard NEE geroepen toen hij de verkeerde dummy wilde rapen

Zó leert jouw hond alles apporteren
Stop met het werken met de lievelings van je lieveling. Waarom beginnen met de nummer 1 van leuk, wanneer de lijst bestaat uit een Top 2000 aan apporteerbare items? Je hebt een jachthond; ergens zit nog een vonkje aan DNA dat ontstoken kan worden. Verhoog de luisterdichtheid van jouw jachthond!
Dit is wat je kunt doen met je hond:
- Haal de druk van het apporteren eraf bij jezelf
- Laat je hond zijn eigen top Vijf van lievelingsdummy’s maken (Ja, dat kan echt)
- Houd nummer 1, 2 en 3 lekker in je dummyvest
- Check (weer op de gang!) of jouw hond alle cues en handelingen rond het apport nog kent: touch/vast/los/zit/ enzovoort. If not: ga terug naar start.
- prijs je hond de hemel in wanneer hij dummy 4 en 5 vrolijk raapt.
Dit is maar een manier, he?! Voor jouw hond kan het anders werken.
Je wilt eerst achterhalen wat de reden is van het gedrag. Weet je waarom, kun je (samen met je beloningsgerichte jachttrainer) werken aan een oplossing.
Houd je hoofd koel, je training positief en vind hulp bij een trainer die 100% angst-en pijnvrij werkt.
Ik ken er nog wel eentje…
Dit artikel is geschreven door Saskia Kolthof- De Honderwijzer. Het is niet toegestaan om (gedeeltes van-) mijn artikelen over te nemen. Het delen van dit artikel middels een link vind ik heel fijn. Zo hoop ik het welzijn van jachthonden te kunnen verhogen. Jouw hulp is daarbij zeer welkom!