Waarom voorspelbaarheid meer oplevert dan spanning – voor jullie allebei
Zodra de hond het gedrag geleerd heeft, mag de voertas dicht, anders loop jij “de rest van je leven met koekjes op zak zeker.”
Dat klinkt heel logisch – je wilt geen hond die alleen nog werkt voor het voer. Je gaat dus wat minder vaak belonen voor gedrag dat je hond al kent. – duidelijk.
Maar gedrag verdwijnt niet om dat je hond het begrijpt; het blijft bestaan omdat het iets blijft opleveren.
Ik stop ook niet met koffiedrinken omdat ik eindelijk weet welke knop wát doet op dat glimmende apparaat dat zichzelf een arrogante barista waant.
Zolang je traint, heb je te maken met belonen. Niet als betaling, maar als bevestiging: een manier om samen te zeggen “Ja!, Zó doen we dit!”
Jij en je hond hebben ooit afspraken gemaakt over gewenst gedrag — click = koek is er zo een. Jullie spreken een gedeelde taal van actie en reactie, en die taal moet je blijven spreken.
Anders wordt het Latijn.
Belonen is geen tijdelijke fase in je training.
Het is de taal die jullie samenwerking overeind houdt, waarbij prestatiebonussen uitgedeeld blijven worden.
Je zit dus vast aan die tas… alleen hoeven daar niet altijd maar koekjes in te zitten.

De verleiding van de gokkast – variabele beloning werkt
Deze heb je vast wel eens voorbij horen komen:
“Wil je dat gedrag écht sterk wordt? Beloon dan niet altijd — verras je hond af en toe.”
Dat heet dan variabel belonen: soms wel een koekje voor een perfect apport, meestal niet.
Klinkt prima, tot je het bekijkt door de ogen van je hond.
Het principe van variabele beloning komt uit de leerpsychologie van B. F. Skinner, die in de jaren vijftig ratten en duiven liet werken volgens zulke beloningsschema’s.
Ze leerden dat één druk of pik op een hendeltje een voertje opleverde.
Toen die zekerheid ineens verdween, bleven ze fanatiek doorgaan — gedreven door de mogelijkheid dat het nu misschien wél iets zou opleveren. Het gedrag werd sterker in de hoop op succes.
Precies het principe waarmee gokautomaten een prima verdienmodel blijven.
Het probleem is alleen: Skinner’s dieren werkten in een afgesloten laboratorium, waar de spannendste prikkel de volgende hendel was.
De wereld van een jachthond is een ander verhaal; dat is één grote fruitautomaat. De kersen en bananen heten hier wind, geur en zwaaiende hazen – en de uitbetaling is niet te voorspellen. Als jij daarbovenop óók nog eens onvoorspelbaar wordt, valt de enige lijn van echte samenwerking weg: jij.
Wetenschap over neurotransmitters en motivatie bij honden:
(geen zin in wetenschap? Je kunt deze alinea rustig overslaan – de bronnen staan onder dit artikel voor wie wél van nerdy shizzle houden)
De leerprincipes van Skinner waren niet fout, alleen beter geschikt voor ratten met een kantoorbaan.
Skinner liet zien hoe gedrag standhoudt; de moderne gedragswetenschap onderzoekt waarom dat gebeurt – en dat is nogal een verschil.
Uit recent onderzoek blijkt dat honden voorspelbaarheid nodig hebben om te begrijpen wat loont. Gedrag blijft sterk omdat ze weten waar ze aan toe zijn. En juist om doordat dingen voorspelbaar zijn, kan een hond ontspannen en zijn denkbrein blijven gebruiken.
(kleine kanttekening)
Sommige trainers gebruiken de uitkomst van datzelfde onderzoek als argument dat straf voorspelbaar moet zijn – “dan weet de hond waar hij aan toe is.” Maar voorspelbaarheid in samenwerking gaat niet over weten wanneer pijn komt, maar over weten waarmee succes volgt. Het eerste houdt gedrag klein, het tweede maakt samenwerking groot. Just sayin’
Neurowetenschappers laten zien dat het beloningssysteem — waar dopamine de motivatie aanstuurt — vooral reageert op de verwachting van plezier.
Niet het krijgen van de beloning, maar het vooruitzicht ervan houdt het systeem actief: “Misschien nu?! Nú dan?!”
Het verklaart waarom onze jagers zo gefocust kunnen blijven, en tegelijk waarom ze soms niet meer te bereiken zijn.
De spanning van “Ik wil-ik wil!” geeft focus, maar geen rust en helderheid.
Een variabel beloningssysteem – de gokkast – triggert dat dopaminesysteem voortdurend. Het houdt je hond zoekend in plaats van zeker. Hij blijft maar aan die hengel trekken in de hoop dat het nú wel iets oplevert.
Viva Las Vegas.
Daarom negeert hij soms je fluit als het moment van de door hem verwachte winst uitblijft: zijn brein schreeuwt om succes: Show me the money!
In de tweede fase van het beloningssysteem mag de dopamine even uitblazen; Het opioïde systeem, met endorfine als hoofdrolspeler, begint te werken: het “finikleuk finikleuk!”
Het is de fase van “aaaah, Hebbes!” Het moment van ontspanning – van de bek om de haas, de click, het voer of een trekspel. De dopamine wordt afgeremd, de samenwerking krijgt weer ruimte.
De werking van dopamine en endorfine laat zien waarom belonen zoveel meer is dan een trainingsmiddel: het reguleert de emoties.
Je hond leert niet alleen wat werkt, maar ook hoe het voelt om met jou te werken.
Daar zit de kern van motivatie — niet in spanning of verrassing, maar in de rust van weten hoe en bij wie het eindigt.
Een hond die blijft zoeken naar de volgende dopamine-piek, werkt scherp maar vluchtig.
Een hond die weet waar het succes echt vandaan komt, werkt met helderheid en zijn denkbrein nog aan.
Wat dit betekent voor jou als voorjager
Met trainen vorm je niet alleen gedrag – koekje hier, balletje daar – maar begeleid je ook de fysiologie van motivatie.
De dopamine van ons soort honden komt vanzelf op gang: hij wil áltijd wel.
Daar hoef jij niets aan toe te voegen; dat systeem draait al op volle toeren zodra er een haas naar hem knipoogt.
Jouw taak is niet hem aan te jagen, maar hem te helpen terugschakelen: van “ik wil-ik-wil-ik wil!” naar “ooo zag je dat?! wat gaan we daarmee doen?!”
Dat begint niet bij die flirtende haas, maar bij de kleine momenten ervoor.
Je leert herkennen wanneer hij weer bij je is en je geeft hem de kans om te zakken: ademhalen, nadenken.
Soms beloon je dat met iets kleins en voorspelbaars – een handtouch, wat voer aannemen, een twist of een high five.
Zo leert hij dat inchecken bij jou winst oplevert.
Een jachthond leeft op dopamine; dat is zijn motor. Maar hij leert en leeft in verbinding. De voorspelbaarheid van samenwerken — die vaste lijn tussen jullie — activeert iets anders: het systeem van helderheid, vertrouwen en pret.
Daar waar dopamine zegt “ga!”, zegt verbinding “blijf.”
Jij leert hem niet om dat systeem uit te zetten, maar om het te richten.
Je wordt zijn leverancier van voorspelbare winst.
Jouw hond mag voelen wat hij voelt – dat hoort bij zijn soort – maar hij leert dat het loont om even te vragen: wat doen we hiermee?
Dat is geen rem op drift, maar richting geven aan drive.
Gedrag wordt niet duurzaam omdat het “soms loont”, maar omdat de hond begrijpt dat het loont – waarom het loont – en bij wie.

Belonen als de taal van je training
Belonen is het gesprek tussen jou en je hond. Het is méér dan een koekje geven voor kunstjes, en het is geen fase die ooit voorbijgaat.
In het begin, de aanleerfase, spreek je dat gesprek luid en duidelijk — click = koek.
Zo leert je hond de grammatica van jullie samenwerking.
Een beloning hoeft niet altijd iets uit je voertasje te zijn; soms geef je jouw hond als beloning de kans om een ander apport te halen, om die geur in dat andere veld even uit te laten werken, of gewoon een trekspel en een knuffel.
Je hond leert niet dat gedrag soms loont, maar dat samenwerking met jou altijd iets oplevert.
Daarom bouw je beloningen niet af — je zet ze functioneler in en verrijkt daarmee jullie onderlinge taal.
Zodra je ophoudt met belonen of af en toe nog eens beloont, valt de communicatie stil.
En wie stopt met spreken, raakt de verbinding kwijt. (Zet dat maar op een tegeltje ;-))
Zo houd je de samenwerking sterk
Goed gedrag blijft niet vanzelf bestaan.
Het heeft onderhoud nodig — niet in de zin van alles opnieuw aanleren, maar in de zin van regelmatig bevestigen dat het nog steeds de moeite waard is.
Onderhoud betekent dat je de afspraak weer even scherp stelt. Soms doe je dat door een bekend gedrag nog eens in een eenvoudige setting te trainen en elke correcte herhaling te belonen. Soms door in je dagelijks werk één of twee momenten bewust te markeren: dit loont nog steeds.
Werk met voer, met spel, of met iets functioneels — een apportje, een “vrij” of even snuffelen.
Dat lijkt op variabele beloning – de gokkast- maar dat is het niet.
Je werkt niet met onvoorspelbaarheid om gedrag “supersterk” te maken, maar met voorspelbaarheid in de betekenis van die beloning om de samenwerking helder te houden en daarmee duurzaamheid in het gedrag te krijgen. Je hond hoeft niet te gokken óf er iets komt — alleen wát het deze keer is.
Belonen is de taal waarmee je samen traint.
De grammatica daarvan is jouw voorspelbaarheid — weten wat loont, weten bij wie.
In een wereld vol gokkasten is dat het verschil tussen Las Vegas en een espresso-apparaat dat gewoon doet wat je vraagt.
Vind je dit soort denkwerk interessant? In mijn online trainingen leer je precies hoe je dat vertaalt naar jouw eigen hond.
Geen gokautomaten, wel samenwerking.
Vanaf 2026 zijn deel 2 en 3 beschikbaar.
© 2025 De Honderwijzer.
Deze tekst is geschreven door een echt mens, met koffie en gillende kinderen.
Kopiëren of herpubliceren zonder toestemming? Jammer. Dat loont niet. Delen middels een link naar deze pagina vind ik wel erg fijn!
Bronnen en verder lezen
Klassieke en moderne leerprincipes
Ferster, C. B. & Skinner, B. F. (1957). Schedules of Reinforcement. Appleton-Century-Crofts.
Staddon, J. E. R. & Cerutti, D. T. (2003). Operant Conditioning. Annual Review of Psychology, 54, 115–144.
Dickinson, A. & Balleine, B. (1994). Motivational Control of Goal-Directed Action. Animal Learning & Behavior, 22(1), 1–18.
Hondentraining en welzijn
Hiby, E. F., Rooney, N. J. & Bradshaw, J. W. S. (2004). Dog Training Methods: Their Use, Effectiveness and Interaction with Behaviour and Welfare. Animal Welfare, 13(1), 63–69.
Rooney, N. J. & Cowan, S. (2011). Training Methods and Owner–Dog Interactions: Links with Dog Behaviour and Learning Ability. Applied Animal Behaviour Science, 132(3–4), 169–177.
Vieira de Castro, A. C., Barrett, J., de Sousa, L. & Mills, D. S. (2020). Carrots versus Sticks: The Relationship Between Training Methods and Dog–Owner Bond. Frontiers in Veterinary Science, 6, 491.
Neurobiologie van motivatie
Schultz, W. (2016). Reward Functions of the Basal Ganglia. Journal of Neural Transmission, 123(7), 679–693.
Fiorillo, C. D. (2013). Two Dimensions of Value: Dopamine Neurons Represent Reward but Not Aversiveness. Science, 341(6145), 546–549.
Panksepp, J. (1998). Affective Neuroscience: The Foundations of Human and Animal Emotions. Oxford University Press.
Berridge, K. C. & Robinson, T. E. (2016). Liking, Wanting, and the Incentive-Sensitization Theory of Addiction. American Psychologist, 71(8), 670–679.
Stress, voorspelbaarheid en correctie
Seligman, M. E. P. & Maier, S. F. (1967). Failure to Escape Traumatic Shock. Journal of Experimental Psychology, 74(1), 1–9.
Beerda, B., Schilder, M. B. H., van Hooff, J. A. R. A. M., de Vries, H. W. & Mol, J. A. (1998). Behavioural, Saliva Cortisol and Heart-Rate Responses to Different Types of Stimuli in Dogs. Applied Animal Behaviour Science, 58(3-4), 365–381.
Beerda, B., Schilder, M. B. H., van Hooff, J. A. R. A. M. & de Vries, H. W. (1999). Chronic Stress in Dogs Subjected to Social and Spatial Restriction. Physiology & Behavior, 66(2), 243–254.


